De speurders van Bellingcat: ‘Iedereen kan dit doen’

Het open-source-onderzoekscollectief Bellingcat timmert aan de weg met opmerkelijke onthullingen en reconstructies van gebeurtenissen in oorlogsgebieden. “Er is zoveel misinformatie en desinformatie. Ik vind het belangrijk om dat tegen te gaan”, vertelt één van de Nederlandse medewerkers van de site.

Kan iemand die niet in Syrië zit en geen Arabisch spreekt toch mensenrechtenschendingen in dat land boven tafel halen? Tien jaar geleden zouden we die vraag zonder twijfel met ‘nee’ hebben beantwoord. Maar dankzij sociale media en nieuwe tools als Google Maps blijkt het inmiddels wel degelijk mogelijk om met spectaculaire onthullingen over conflictgebieden te komen, zo bewijst Bellingcat:  een onderzoekssite van burgerjournalisten.

Bellingcat-oprichter Eliot Higgins, die lange tijd meer dan zeshonderd Syrische YouTube-accounts volgde, toonde de afgelopen jaren aan dat het Assad-regime chemische wapens inzette, onthulde dat het Vrije Syrische Leger luchtafweergeschut had en spoorde videobewijs op waaruit bleek dat Assad clusterbommen inzette. Hij ontdekte dat Syrische rebellen wapens kregen uit Kroatië en liet zien dat de Amerikaanse claim dat er geen burgerslachtoffers vielen bij de aanvallen met Tomahawk-raketten onzin was. Allemaal vanuit zijn huis in Leicester, Engeland.

Zoals Higgins vroeger urenlang World of Warcraft kon spelen – een hobby die hij na zijn trouwen opgaf – zo is hij nu vaak eindeloos bezig met het analyseren van video’s en berichten op sociale media. Higgins’ specialisme is open-source geolocation. In video’s bestudeert hij de achtergrond om zo via Google Maps uit te zoeken waar de opnames zijn gemaakt. Deze werkwijze leidde er in 2014 toe dat Higgins wist te achterhalen op welke plaats ISIS de Amerikaanse fotojournalist James Foley had onthoofd. Een knap staaltje onderzoeksjournalistiek. 

Voor een dergelijke scoop hoef je niet over speciale gaven te beschikken, vertelt Christiaan Triebert, één van de drie Nederlanders die inmiddels betrokken zijn bij Bellingcat. “Het is absoluut geen magie.” Met een beetje ruimtelijk inzicht, logisch denken en vooral heel veel tijd kom je een heel eind, legt hij uit. “Je weet in welk gebied van Syrië ISIS het voor het zeggen heeft. Daarnaast waren er in de onthoofdingsvideo bomen, een weg en heuvels te zien. Ook zag je een overgang van woestijn naar meer vruchtbaar land. Zo kun je het gebied waar je zoekt steeds kleiner maken. Iedereen kan doen wat wij doen. Je bent er soms alleen wel uren of dagen mee bezig.”

Mislukte militaire staatsgreep Turkije

Zelf was Triebert, die momenteel in Kuala Lumpur werkt aan een scriptie waarin hij onder meer ingaat op de vraag hoe het Internationaal Strafhof open bronnen op internet kan gebruiken bij het onderzoek naar oorlogsmisdaden, dagenlang bezig met het reconstrueren van de mislukte staatsgreep in Turkije op basis van het Whatsapp-groepsgesprek van de betrokken militairen.

Aanvankelijk werd zijn aandacht getrokken door Twitter-berichten met beelden van het betreffende gesprek. “Ik was benieuwd of de teksten inderdaad afkomstig waren van de groep coupplegers. Ik heb de berichten getranscribeerd en heb vervolgens via Twitter hulp ingeroepen om teksten te vertalen. Daarna heb ik ook de rest van de gesprekken gekregen via Al-Jazeera dat de hand op de complete conversatie had weten te leggen.”

Al puzzelend kon Triebert vaststellen dat het gesprek inderdaad authentiek was: alle berichten correspondeerden met gebeurtenissen die daadwerkelijk ‘op de grond’ hadden plaatsgevonden. Bij zijn onderzoek profiteerde hij volop van alle informatie die Turken zelf via sociale media hadden gedeeld. Voordat bekend werd gemaakt dat er een staatsgreep plaatsvond, zetten mensen bijvoorbeeld al foto’s online van voorbij rijdende tanks. 

“De Whatsapp-berichten waren zo gedetailleerd, alles klopte”, vertelt Triebert. “Dan stond er bijvoorbeeld: ’66 is bij 212′. Aanvankelijk een nogal mysterieus bericht. Maar dan ontdek je dat de 66ste militaire unit betrokken was bij de staatsgreep en dat de 212 een bekende shopping mall in Istanbul is. Het is fascinerend om de coup zo van minuut tot minuut te kunnen volgen.”

DDoS-aanval na onthulling

Triebert krijgt niet betaald voor zijn werk voor Bellingcat. “Ik doe het uit passie”, vertelt hij. “Er is zoveel misinformatie en desinformatie. Ik vind het belangrijk om dat tegen te gaan.”  Zeker in oorlogssituaties, waarbij de waarheid altijd het spreekwoordelijke eerste slachtoffer is, is dat geen overbodige luxe. Organisaties als Amnesty International en Human Rights Watch zijn dan ook vol lof over de Bellingcats pogingen om duidelijkheid te scheppen in vaak ondoorzichtige en complexe conflictsituaties.

De speurtocht naar de waarheid zorgt er echter ook voor dat de site regelmatig het mikpunt is van kritiek en aanvallen. Op de dag van de onthulling over de plaats waar ISIS James Foley had onthoofd, kreeg Higgins te maken met een DDoS-aanval. Eerder kreeg Higgins juist kritiek uit de hoek van de Syrische regering dat hij te veel aan de kant van de Syrische rebellen zou staan.

En ook de Russische autoriteiten zijn bepaald niet blij met Bellingcats onthullingen over het neerhalen van de MH17 met een Buk-raket. Tijdens een persconferentie in april van dit jaar beschuldigde een woordvoerster van het Russische ministerie van Buitenlandse Zaken Bellingcat ervan nepbewijs te gebruiken en samen te werken met de Oekraïense overheid. 

Watervoorziening Islamitische Staat

In een interview met NRC Handelsblad ontkende Higgins onlangs dat hij vooringenomen zou zijn en dat hij alleen Rusland op de korrel zou nemen. “Ik vertrouw de Oekraïeners ook totaal niet”, zei hij. En ook Triebert vindt de kritiek over de vermeende (pro-westerse) partijdigheid van Bellingcat onterecht. “We doen bijvoorbeeld ook onderzoek naar de Amerikaanse luchtaanval op een ziekenhuis in Kunduz en naar de activiteiten van de internationale coalitie in Syrië, waar ook Nederland deel van uitmaakt.”

De onderwerpen waarover Bellingcat bericht, zijn veel diverser dan het onderzoek naar het neerhalen van MH17 waarmee de site het afgelopen jaar veel publiciteit genereerde. “Bellingcat is geen uniforme organisatie, we zijn een collectief waar iedereen wat anders doet en verschillende onderwerpen onderzoekt”, aldus Triebert die zelf bijvoorbeeld schreef over bombardementen op de watervoorziening in Jemen – een onderwerp én een oorlog waarvoor relatief maar weinig aandacht is.

Ook deed hij onderzoek naar de watervoorziening in het gebied waar Islamitische Staat de scepter zwaait. “ISIS zegt voortdurend dat het een staat is, maar dat bijkt verre van waar”, vertelt hij. “Uit mijn onderzoek bleek dat de Syrische regering nog altijd verantwoordelijk is voor de watervoorziening.”

Transparant over bronnen

Bij de filosofie van Bellingcats open source onderzoek hoort ook dat de site zo transparant mogelijk is over zijn bronnen. Zo kunnen lezers zelf controleren of de informatie klopt. “Ik neem elke reactie serieus en update mijn artikelen ook regelmatig naar aanleiding van commentaar van lezers”, aldus Triebert. “Ik trek nooit conclusies als ik er niet zeker van ben en schrijf ook op wat ik niet weet.”

Dergelijke voorbehouden zijn geen overbodige luxe. Niet iedere internetonderzoeker gaat immers even consciëntieus te werk als de medewerkers van Bellingcat. Berucht is de jacht die online amateurspeurneuzen via fora als Reddit en 4Chan openden op de daders van de bomaanslag op de marathon in Boston in 2013. Deze zoektocht leidde er onder meer toe dat een scholier die helemaal niets met de aanslag van doen had, werd aangewezen als dader. Met alle vervelende gevolgen van dien: de scholier ontving hatemail van mensen die ervan overtuigd waren dat hij een moordenaar was en de New York Post plaatste zijn foto op de voorpagina.

Juist om die reden is Bellingcat heel terughoudend met het noemen van namen, vertelt Triebert. In de artikelen over de Russische militairen die betrokken waren bij het vervoer van de Buk-installatie waarmee de MH17 boven Oekraïne uit de lucht werd geschoten, laat de site de namen van lagere militairen bijvoorbeeld achterwege. In zijn berichtgeving over de Turkse coup noemde Triebert de betrokken militairen wel bij naam. “Maar die namen waren daarvoor al breed uitgemeten in de Turkse media. Bovendien ging het niet om zomaar soldaten, maar om militairen met een hoge rang die ook nog eens de opdracht gaven om op burgers te schieten. Dat is niet zomaar iets.”

Dit artikel verscheen eerder in Bright Ideas.


Geplaatst

in

door

Tags: